VOSCA Adalia

VOSCA Adalia (50 larven)
Last van honingdauw?

Honingdauw dat blad-, dop- en schildluizen produceren veroorzaakt veel overlast. De ‘plak’ op auto’s, straatmeubilair en bestrating is een bron van frustratie. De luizen, die zich met name in linden, eiken en esdoorns ophouden, veroorzaken veel ergernis. Naast de hinderlijke plak zorgt de roetdauwschimmel, die zich op de honingdauw vastzet, voor de nodige irritatie.

De oplossing

Het spuiten met veel (koud) water over de bomen geeft korte tijd verlichting maar is zeker geen afdoende remedie. Het inheemse tweestippelig lieveheersbeestjes of de Adalia bipunctata is dé oplossing tegen de ‘weke’ bladluizen (onder andere de lindeluis, melige koolluis, groene perzikluis, zwarte bonenluis, boterbloemluis en vele anderen) in straatbomen.
Direct na het inzetten beginnen de vraatzuchtige larven van het tweestippelig lieveheersbeestje met het verorberen van luizen. De Adalia bipunctata kent 4 tot 5 larvale stadia. De larve heeft enigszins de vorm van een peer, is zwartgrijs gekleurd met gele stipjes aan beide zijden van het lichaam en één in het midden. De lengte varieert van 2 tot 4 mm. Deze larven worden na het larvale stadium een pop, waaruit het volwassen lieveheersbeestje komt. Deze zet weer eieren af zodat de levenscyclus opnieuw begint. De eitjes zijn goudgeel of oranje, cylindrisch gevormd en ongeveer 2 mm lang. Ze worden aangetroffen in legsels van 2-24 stuks. De eieren staan rechtop dicht tegen elkaar aan, meestal aan de onderkant van de bladeren dicht bij de prooi. Gewoonlijk verschijnen er twee of drie generaties per jaar.

Eigenschappen en levering lieveheersbeestjes

Het lieveheersbeestje heeft een rood of zwart schild met twee stippen. Het lieveheersbeestje, dat van nature in heel Europa voorkomt, heeft een lengte die varieert tussen 1,6 en 6 mm en een breedte van 1 tot 4 mm. De volwassen kever vreet circa 100 bladluizen per dag. De levensduur van de kever is ongeveer één jaar. Lieveheersbeestjes overwinteren als volwassen insect, veelal in grote kolonies onder bladeren of plantenresten, maar ook in spleten en spouwen van muren van gebouwen en woningen.
De larven van lieveheersbeestjes worden in zakjes, met een gegarandeerde inhoud van 100 of 250 stuks, afhankelijk van klimatologische omstandigheden en de ontwikkeling van het aantal luizen, preventief uitgezet in mei en juni.