Masterclasses 'Grip op de Grasmat' voorzien in behoefte
7 oktober 2024
door
Jan Heybroek, Barenbrug Holland en Vos Capelle verzorgden in september en oktober drie masterclasses genaamd 'Grip op de Grasmat' voor greenkeepers, fieldmanagers en groenaannemers. Het was een groot succes. Alle bijeenkomsten waren volgeboekt.
'Deze masterclasses hebben geleid tot een grotere bewustwording van het belang van weerbaarheid van de grasplant', zo blikt Nick Verbeet terug. Als adviseur openbaar groen van Vos Capelle was hij nauw betrokken bij de voorbereidingen van deze bijeenkomsten. 'Voor corona waren er ook wel kennissessies waarbij deze drie bedrijven betrokken waren, maar dit is de eerste keer dat wij dit in deze samenstelling hebben georganiseerd. We hoorden geluiden uit de markt dat er behoefte was om samen te komen en kennis te delen, en hebben de koppen toen bij elkaar gestoken. We kwamen op het idee om een nieuw concept te ontwikkelen en niet terug te grijpen op methoden uit het verleden.'
Combinatie theorie en praktijk
Dit nieuwe concept betekende dat de bezoekers van de bijeenkomsten een combinatie van theorie en praktijk voorgeschoteld kregen. In de theoretische uiteenzettingen werd ingezoomd op plantprestatie, de bodem en innovaties op het gebied van graszaad en grasmengsels. Na een lezing volgde telkens een buitensessie waar bodembewerkingsmachines van Heybroek gedemonstreerd werden, zoals twee beluchters en twee doorzaaimachines (zie kader). 'De aanwezigen kregen uitleg over de werking van deze machines, maar konden ze niet zelf uitproberen. Wel was er voldoende tijd om vragen te stellen', aldus Verbeet. Gerhard Teunissen, area manager golf bij Heybroek: 'Tijdens de sessies viel op dat de deelnemers enthousiast werden van het resultaat van de beluchting, dat meetbaar was met een penetrometer, en van het beeld na de bewerking van de grasmat.'
Martin Vrieze, accountmanager Nederland/België bij Barenbrug, kijkt tevreden terug op de bijeenkomsten. 'De uitdagingen waar huidige terreinbeheerders voor staan, zijn anders dan die van een aantal jaar geleden. Duurzaamheid is een punt dat een hoge prioriteit heeft. Wij sluiten daarbij aan met Barenbrug-grastechnologieën, zoals Resilient Blue, die met minder voeding en water een stabiele en duurzame mat creëren. We willen laten zien dat beheerders van grasoppervlakken de basis kunnen leggen voor een mooi resultaat door te kiezen voor goed uitgangsmateriaal, zoals bemesting, machines en grasmengsels. Daarnaast is het leuk om te zien dat de deelnemers de moeite nemen om met elkaar van gedachten te wisselen tijdens de koffie, lunch en demonstraties. Tijdens deze masterclasses is er een leuke mix van locaties en deelnemers, met gras als verbindende factor.'
Beste teeltmateriaal
In zijn presentaties maakte Vrieze duidelijk dat de graskwekers van Barenbrug jaarrond bezig zijn om het beste teeltmateriaal te vinden. 'Het is een langdurig proces. Vanaf de eerste selectie tot aan het moment dat we een volwaardige grastechnologie hebben, zijn we ongeveer 15 jaar bezig. De Grasgids geeft goede basisinformatie, onder andere over betreding en een aantal ziektes. Daarnaast streven we er al jaren naar om verder te kijken dan alleen de Grasgids. We weten wat er speelt in Europa en kunnen met die informatie inspelen op toekomstige uitdagingen voor fieldmanagers en greenkeepers.'
De bijeenkomsten vonden plaats bij Barenbrug Holland in Nijmegen, bij Golfclub Lauswolt in Beetsterzwaag en op Golfbaan Schinkelshoek. Ook de locatiekeuze bleek een schot in de roos. Verbeet: 'We kregen veel positieve feedback over deze locaties, waar ook telkens een rondleiding werd gegeven ter afwisseling. Als je alleen maar zendt, haken veel mensen af.' Bij elke sessie waren de toehoorders afkomstig uit de complete groene sector: van hoveniers, graszodenkwekers en mensen van gemeentelijke sportbedrijven tot vertegenwoordigers van betaaldvoetbalclubs, vertelt Verbeet.
Terugblikkend denkt hij dat de sessies vooral hebben geleid tot een grotere bewustwording van de manier waarop een gezonde en sterke grasmat gecreëerd kan worden. 'Het veranderende klimaat leidt tot hogere temperaturen in het najaar; dat heeft gevolgen voor de bemestingsmethode en de elementen die je hierbij moet gebruiken. Er is vooral uitgelegd hoe je de plant weerbaarder kunt maken. Ook was er aandacht voor plantsap-analyse; daarmee kun je heel gericht in de plant kijken om te ontdekken waar de behoeftes liggen.'
De uitleg over plantgezondheid werd gegeven door gastspreker Mark van der Werf van Power2Plants. Hij heeft een achtergrond in de glastuinbouw en is al zo'n tien jaar actief als adviseur. Met Vos Capelle werkt hij ook al jaren samen, onder andere bij plantsapmetingen op golfbanen en bij bvo's. Zijn boodschap over plantgezondheid wijkt behoorlijk af van de 'mainstreamgedachte'. Samengevat is zijn visie, die gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek, dat de gezondheid van een plant vooral bepaald wordt door wat er in de plant zelf zit. 'Planten zijn aantrekkelijk geworden voor ziekten en plagen, mede als gevolg van het overmatige gebruik van kunstmest en chemie en het gebrek aan bodemleven. We doen nu aan symptoombestrijding, maar we moeten naar de samenstelling van de plant zelf kijken om hem weer weerbaar te maken. Als een grasplant bijvoorbeeld te veel stikstof en te weinig sporenelementen bevat, moet dit van binnenuit gecorrigeerd worden. Zo wordt de plant sterker en minder aantrekkelijk voor schimmels die zich graag met zwakke planten voeden.'
Veel greenkeepers en fieldmanagers nemen in het voorjaar een bodemmonster om te kijken of er voldoende mineralen aanwezig zijn en handelen vervolgens op basis van de uitslag. Van der Werf: 'Bodemmonsters geven goede basisinformatie, maar vertellen niet het hele verhaal. Bij veel elementen is er niet of nauwelijks een verband tussen wat er in de bodem zit en wat er in de plant zit, zo blijkt uit sap-analyses. Veel ijzer in de bodem betekent niet automatisch dat er ook veel ijzer in de plant zit. Daarnaast bepaalt genetica gedeeltelijk hoe mineralen worden opgenomen, en dus ook hoe groot de weerbaarheid van een bepaald ras is.' De inzichten van Van der Werf worden al toegepast bij diverse glastuinbouwgewassen, zoals in de aardbeienteelt. Hij beseft dat de materie complex is, maar hoopt dat deze kennis uiteindelijk tot iedereen doordringt en leidt tot een andere manier van denken over en werken met gras.
Volgens Verbeet waren de sessies een groot succes en zijn ze zeker voor herhaling vatbaar, maar hij verwacht niet dat dat elk jaar zal zijn. 'De evaluatie komt nog, maar zoiets moet je niet elk jaar doen. Je moet wel elke keer iets nieuws kunnen vertellen.'
'Deze masterclasses hebben geleid tot een grotere bewustwording van het belang van weerbaarheid van de grasplant', zo blikt Nick Verbeet terug. Als adviseur openbaar groen van Vos Capelle was hij nauw betrokken bij de voorbereidingen van deze bijeenkomsten. 'Voor corona waren er ook wel kennissessies waarbij deze drie bedrijven betrokken waren, maar dit is de eerste keer dat wij dit in deze samenstelling hebben georganiseerd. We hoorden geluiden uit de markt dat er behoefte was om samen te komen en kennis te delen, en hebben de koppen toen bij elkaar gestoken. We kwamen op het idee om een nieuw concept te ontwikkelen en niet terug te grijpen op methoden uit het verleden.'
Combinatie theorie en praktijk
Dit nieuwe concept betekende dat de bezoekers van de bijeenkomsten een combinatie van theorie en praktijk voorgeschoteld kregen. In de theoretische uiteenzettingen werd ingezoomd op plantprestatie, de bodem en innovaties op het gebied van graszaad en grasmengsels. Na een lezing volgde telkens een buitensessie waar bodembewerkingsmachines van Heybroek gedemonstreerd werden, zoals twee beluchters en twee doorzaaimachines (zie kader). 'De aanwezigen kregen uitleg over de werking van deze machines, maar konden ze niet zelf uitproberen. Wel was er voldoende tijd om vragen te stellen', aldus Verbeet. Gerhard Teunissen, area manager golf bij Heybroek: 'Tijdens de sessies viel op dat de deelnemers enthousiast werden van het resultaat van de beluchting, dat meetbaar was met een penetrometer, en van het beeld na de bewerking van de grasmat.'
Martin Vrieze, accountmanager Nederland/België bij Barenbrug, kijkt tevreden terug op de bijeenkomsten. 'De uitdagingen waar huidige terreinbeheerders voor staan, zijn anders dan die van een aantal jaar geleden. Duurzaamheid is een punt dat een hoge prioriteit heeft. Wij sluiten daarbij aan met Barenbrug-grastechnologieën, zoals Resilient Blue, die met minder voeding en water een stabiele en duurzame mat creëren. We willen laten zien dat beheerders van grasoppervlakken de basis kunnen leggen voor een mooi resultaat door te kiezen voor goed uitgangsmateriaal, zoals bemesting, machines en grasmengsels. Daarnaast is het leuk om te zien dat de deelnemers de moeite nemen om met elkaar van gedachten te wisselen tijdens de koffie, lunch en demonstraties. Tijdens deze masterclasses is er een leuke mix van locaties en deelnemers, met gras als verbindende factor.'
Beste teeltmateriaal
In zijn presentaties maakte Vrieze duidelijk dat de graskwekers van Barenbrug jaarrond bezig zijn om het beste teeltmateriaal te vinden. 'Het is een langdurig proces. Vanaf de eerste selectie tot aan het moment dat we een volwaardige grastechnologie hebben, zijn we ongeveer 15 jaar bezig. De Grasgids geeft goede basisinformatie, onder andere over betreding en een aantal ziektes. Daarnaast streven we er al jaren naar om verder te kijken dan alleen de Grasgids. We weten wat er speelt in Europa en kunnen met die informatie inspelen op toekomstige uitdagingen voor fieldmanagers en greenkeepers.'
De bijeenkomsten vonden plaats bij Barenbrug Holland in Nijmegen, bij Golfclub Lauswolt in Beetsterzwaag en op Golfbaan Schinkelshoek. Ook de locatiekeuze bleek een schot in de roos. Verbeet: 'We kregen veel positieve feedback over deze locaties, waar ook telkens een rondleiding werd gegeven ter afwisseling. Als je alleen maar zendt, haken veel mensen af.' Bij elke sessie waren de toehoorders afkomstig uit de complete groene sector: van hoveniers, graszodenkwekers en mensen van gemeentelijke sportbedrijven tot vertegenwoordigers van betaaldvoetbalclubs, vertelt Verbeet.
Terugblikkend denkt hij dat de sessies vooral hebben geleid tot een grotere bewustwording van de manier waarop een gezonde en sterke grasmat gecreëerd kan worden. 'Het veranderende klimaat leidt tot hogere temperaturen in het najaar; dat heeft gevolgen voor de bemestingsmethode en de elementen die je hierbij moet gebruiken. Er is vooral uitgelegd hoe je de plant weerbaarder kunt maken. Ook was er aandacht voor plantsap-analyse; daarmee kun je heel gericht in de plant kijken om te ontdekken waar de behoeftes liggen.'
De uitleg over plantgezondheid werd gegeven door gastspreker Mark van der Werf van Power2Plants. Hij heeft een achtergrond in de glastuinbouw en is al zo'n tien jaar actief als adviseur. Met Vos Capelle werkt hij ook al jaren samen, onder andere bij plantsapmetingen op golfbanen en bij bvo's. Zijn boodschap over plantgezondheid wijkt behoorlijk af van de 'mainstreamgedachte'. Samengevat is zijn visie, die gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek, dat de gezondheid van een plant vooral bepaald wordt door wat er in de plant zelf zit. 'Planten zijn aantrekkelijk geworden voor ziekten en plagen, mede als gevolg van het overmatige gebruik van kunstmest en chemie en het gebrek aan bodemleven. We doen nu aan symptoombestrijding, maar we moeten naar de samenstelling van de plant zelf kijken om hem weer weerbaar te maken. Als een grasplant bijvoorbeeld te veel stikstof en te weinig sporenelementen bevat, moet dit van binnenuit gecorrigeerd worden. Zo wordt de plant sterker en minder aantrekkelijk voor schimmels die zich graag met zwakke planten voeden.'
Veel greenkeepers en fieldmanagers nemen in het voorjaar een bodemmonster om te kijken of er voldoende mineralen aanwezig zijn en handelen vervolgens op basis van de uitslag. Van der Werf: 'Bodemmonsters geven goede basisinformatie, maar vertellen niet het hele verhaal. Bij veel elementen is er niet of nauwelijks een verband tussen wat er in de bodem zit en wat er in de plant zit, zo blijkt uit sap-analyses. Veel ijzer in de bodem betekent niet automatisch dat er ook veel ijzer in de plant zit. Daarnaast bepaalt genetica gedeeltelijk hoe mineralen worden opgenomen, en dus ook hoe groot de weerbaarheid van een bepaald ras is.' De inzichten van Van der Werf worden al toegepast bij diverse glastuinbouwgewassen, zoals in de aardbeienteelt. Hij beseft dat de materie complex is, maar hoopt dat deze kennis uiteindelijk tot iedereen doordringt en leidt tot een andere manier van denken over en werken met gras.
Volgens Verbeet waren de sessies een groot succes en zijn ze zeker voor herhaling vatbaar, maar hij verwacht niet dat dat elk jaar zal zijn. 'De evaluatie komt nog, maar zoiets moet je niet elk jaar doen. Je moet wel elke keer iets nieuws kunnen vertellen.'
